Koningin
Op
school hebben we geleerd dat eiken en beuken eenhuizig zijn, d.w.z.
op elke boom zitten zowel vrouwelijke bloemen als mannelijke
bloemen. Technisch gesproken kunnen we dus niet stellen dat
beuken vrouwelijk zijn en eiken mannelijk. Maar op deze site
gaat het om karakter. De beuk wordt de koningin van het woud
genoemd. Beuken zijn vrouwelijk omdat ze gracieus zijn, zowel in de
vorm van de hele boom als de vorm van een blaadje. Beuken hebben een
gladde stam. De kroon is breed en dicht, aan de voet van de boom
voel je je beschut. Met haar nootjes voedt ze de dieren. Wijsheid
is ook een eigenschap van de beuk.
Links een vrouwelijke beuk bij Huize Den Bergh bij Dalfsen.
Rechts de Mariabeuk op landgoed Molencaten bij Hattem
Koning
De
eik is de koning van het woud. De eik straalt kracht uit, de
schors is ruw en de boom is grillig van vorm. De eikenbossen waren
heilig voor de Germanen. De eik werd vereerd, eronder werd recht
gesproken.
Beuken
De schors van de beuk is gevoelig voor de zon. Door
de waaiervormige groei van de zijtakken beschermt de beuk haar stam
tegen direct zonlicht. Als er een beuk in een laan wegvalt dan zijn
de bomen ernaast onbeschermd. Door de felle zon barst de schors en
valt de boom ten prooi aan rot en schimmels zodat de boom
uiteindelijk komt te overlijden. Bij een beuk gaat dat vrij snel. Op
die manier kan een hele bomenrij afsterven. Soms wordt er jute om de
stam gewikkeld om de boom te beschermen tegen direct zonlicht.
Beuken worden niet zo oud. Tweehonderd jaar is al
erg oud voor een beuk. Driehonderd jaar is een zeldzaamheid. Het
hout is hard maar niet duurzaam. Ze sterven sneller dan eiken.
De wortels van de beuk gaan niet diep en spreiden zich
ver. Waar het zand door erosie wegspoelt wordt dat mooi zichtbaar
zoals bij deze beuk in het Wilbrinksbos bij Voorthuizen. Echt leuk
voor de beuk is dit niet. Omdat de wortels dicht aan de
oppervlakte liggen kan een kleine verandering in de
grondwaterstand al fataal voor de boom zijn. Zolang de boom nog
groeit en het zand niet te snel wegspoelt blijven de wortels zich
vertakken in de grond. Bij een beuk kan dus de directe
omgeving maar beter vrijblijven van bestrating. De cirkel rond de
stam ter grootte van de kroon van de boom wordt de boomspiegel
genoemd. Wortels zitten dan wel in de grond maar lucht hebben ze
ook nodig. Dus bestrating is niet gewenst en zelfs het ophogen van
de grond kan de dood van de boom tot gevolg hebben. Natuurlijk is
er een verschil in gevoeligheid per boomsoort. Als stadsboom is de
beuk dus minder geschikt maar de plataan bijvoorbeeld wel.
Op oude kerkhoven staan vaak ook oude bomen. Voorbeelden
zijn te vinden in Deventer en in Utrecht. Een treurbeuk is een
soort die je zou verwachten op een kerkhof. Wacht op passende
weersomstandigheden en het plaatje is compleet. Deze treurbeuk
staat in Vilsteren.
Een andere bijzondere beuk is de haagbeuk. Je kunt hem in
een haag zetten en telkens snoeien, maar je kunt hem ook zijn gang
laten gaan, zoals hier bij havezate "de Haere" bij Olst. Een
boom die goed zou passen in een sprookjesbos. Loop de zandweg
rechts van het huis op en je ziet hem staan, aan het water. Meer
info is te vinden op de website van havezate De Haere.
Eiken
Van de eikenfamilie komt de zomereik in Nederland
het meest voor. De wintereik komt weinig voor. Het verschil tussen
deze twee soorten is o.a. te zien aan het blad. Bij de wintereik zit
er een steeltje aan die veel langer is dan het steeltje van een blad
van de zomereik. Ezelsbruggetje is de letter "o" die in de naam
"zomereik" zit en ook in het woordje "kort". Aan de eikels kun
je het ook zien maar dan moet je het ezelsbruggetje juist weer
vergeten want die werkt dan andersom. De eikels van een zomereik
zitten vast met een steeltje en de eikels van de wintereik hebben
geen steeltje.
De Amerikaanse eik komt in Nederland vrij veel
voor. De stam is gladder, de takken minder grillig en de bladeren
zijn groter en getand.
Echt oude eiken zijn er niet in Nederland. De
oudste eik is waarschijnlijk de Kroezeboom bij Fleringen. De
leeftijd van deze boom wordt geschat op 500 jaar. Omdat oude bomen
hol zijn is de exacte leeftijd moeilijk in te schatten. De omvang
zegt niet zo heel veel omdat de locatie en bodem een grote rol
speelt in de groeisnelheid. Door bomen met elkaar te vergelijken en
met vroegere gegevens van de boom (voor zover bekend) komt men tot
een leeftijdsindicatie.
In de landen om ons heen zijn eiken te vinden die
wel twee keer zo oud zijn en groter in omvang. Nederland stelt als
bomenland niet zoveel voor. Maar toch zijn er hier nog genoeg
indrukwekkende bomen te vinden.
Links
een zomereik bij de es van Eerde (tussen Ommen en Den Ham). De
omtrek in 2007 was 4,55 meter maar ondanks dat staat hij niet in
het bomenregister van de bomenstichting (lijst van 2008).
Dat geldt trouwens voor wel meer bomen in deze omgeving. Wel op
die lijst staat de zomereik hieronder. Die staat in het buurtschap
Venneberg, tussen Dalfsen en Lemelerveld, aan de Kortersweg. Nog
geen 200 jaar oud en maar 3,80 meter omtrek maar wel mooi. Als een
bonsai staat hij daar te pronken.
Dit zijn twee zomereiken in een weiland van Landgoed
Schuilenburg bij Hellendoorn. Omvang en leeftijd zijn (bij mij)
niet bekend.
terug naar boven
|